Door René Diekstra

'Als je niet doet wat ik zeg, dan ben je niet alleen dom en maak je jezelf onsterfelijk belachelijk. Je roept ook de grootst mogelijke ellende over jezelf af. Armoede, oorlog en volkerenmoord zullen je deel zijn. De rest van de wereld zal zich van je afkeren. Het licht zal uitgaan. Eigenlijk kan ik mezelf wel voor de kop slaan. Ik had je nooit de mogelijkheid moeten bieden om zelf te beslissen wat je doet. Want wat er op het spel staat gaat jou volledig boven de pet.'

Zie daar in een paar zinnen samengevat en absoluut zonder enige overdrijving hoe afzonderlijke ministers en Euro-parlementariërs de afgelopen weken hebben uitgehaald naar ons, volwassen burgers van Nederland. Op zichzelf zou deze misleidende en vernederende benadering al reden genoeg moeten zijn om ons van hen en hun plannen af te keren. Een overheid die zich op zo'n respectloze manier tot haar burgers richt, verdient het niet om nog langer door diezelfde burgers serieus genomen te worden.

Overtuiging

Toch zou het juist van ons als verantwoordelijke burgers onterecht zijn om alleen om deze reden op 1 juni ‘nee’ tegen de Europese Grondwet te zeggen. Daarvoor is de kwestie te belangrijk. Als we ‘nee’ zeggen, dan moet dat eerst en vooral zijn omdat we de overtuiging hebben dat daarmee de zaak, ons land en Europa, het meest gediend is.

Om dat te bepalen moeten we duidelijk zicht hebben op de de gevolgen van een ‘ja’ stem. Die zijn, in tegenstelling tot wat een aantal ministers steeds roepen, voor iedere Nederlander helemaal niet zo moeilijk te begrijpen.

Bijvoorbeeld. Het eerste en belangrijkste gevolg van een ‘ja’ is dat Europa of Brussel meer over ons te vertellen krijgt. Is dat goed of voordelig voor ons zelf? Is dat goed of voordelig voor Europa?

Laat ik een voorbeeld noemen van wat meer macht naar Brussel op de langere termijn kan betekenen. Neem de kwestie Buttiglioni, de kandidaat van Italië voor de post van Eurocommissaris van Justitie. In de aanloop tot zijn benoeming noemde de conservatief-katholieke Buttiglioni homoseksualiteit een zonde. Grote verontwaardiging in het Europees Parlement. Want, aldus tal van parlementsleden, een man die straks over de rechten van vrouwen en minderheden in Europa moet gaan, mag er niet zulke opvattingen op nahouden.

Kortom, Buttiglioni werd geen Eurocommissaris. Uit die gang van zaken valt maar één conclusie te trekken. Volgens het Europees Parlement gaat Europa straks ook over kwesties als het homohuwelijk. En inderdaad, wie de Europese grondwet goed leest, stelt vast dat dit absoluut niet uitgesloten is.

De vraag die wij op 1 juni dus onder andere te beantwoorden hebben is of wij willen dat Europa op termijn gaat beslissen of abortus, euthanasie of het homohuwelijk in ons land nog wel mogen of niet.

Onomkeerbare stap

Ik noem nog een ander belangrijk gevolg van een ‘ja’. Met het aannemen van deze grondwet wordt een onomkeerbare stap gezet. De tekst van de grondwet biedt daar namelijk de ruimte voor in de richting van een federatieve staat. Dat is een staat met een enkele grondwet, een federale regering (zoals die in Washington in de VS) en een aantal deelstaten met een beperkte macht. Als de federale regering zegt ‘we gaan ergens oorlog voeren’, dan gebeurt dat ook, of een deelstaat dat nou leuk vindt of niet.

Duidelijk is inmiddels dat Brussel graag een Europees interventieleger wil. Krijgt Brussel meer macht, dan komt dat leger er. En dan gaat ze dat leger op een gegeven moment inzetten ook, op de manier waarop Washington haar leger inzet in bijvoorbeeld Irak. Wij Nederlanders kunnen dan roepen wat we willen, maar we worden hoe dan ook in een oorlog meegesleept. Wie die situatie wil voorkomen, moet er voor zorgen dat afzonderlijke landen voldoende in de melk te brokkelen houden.

Risico

De afgelopen decennia hebben bewezen dat de landen van de Europese Unie, juist door de combinatie van samenwerking en diversiteit van opvattingen, inzichten en invloeden vredelievender zijn dan een federatieve staat als de Verenigde Staten (denk aan Vietnam, Afghanistan, Irak). Een grondwettelijk verdrag dat geen garanties biedt tegen de ontwikkeling van een federatieve staat in Europa is dus een risicovol verdrag. Ik wil dat risico niet nemen.

Zoals ik evenmin het risico wil nemen, dat Brussel straks gaat bepalen of mijn arts, mocht ik oud en ongeneeslijk en ondragelijk ziek worden, mij mag helpen waardig te sterven. Mijn ‘nee’ is bedoeld om de dames en heren politici op deze punten, en nog een aantal andere die ik al eerder op deze plaats genoemd heb, hun huiswerk over te laten doen.

Ik wil een verdrag dat expliciet garanties biedt tegen de ontwikkelingen die ik geschetst heb. Zo'n verdrag is mogelijk en als wij ‘nee’ stemmen, komt dat er ook. Ik kan het ook anders zeggen: nu nee zeggen zal straks een ja voor onszelf en voor Europa blijken.